Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [60]Dewelke [61]mijn ziel nog zoekt, maar ik heb haar niet gevonden: [62]een man uit duizend heb ik gevonden; maar [63]een vrouw onder die [64]allen heb ik niet gevonden. 60. De zin dezer en der naastvolgende woorden schijnt deze te zijn: Nadat ik al lang gezocht had om den rechten grond van alles te weten, zo heb ik niet anders gevonden dan dat ik nog niets gevonden heb; dat is, ik ben door de ervaring daarin bevestigd, dat de kennis van zeer veel dingen mij ontbreekt. Anders: hetgeen mijne ziel nog zoekt, dat heb ik niet gevonden. 61. Dat is, ik. 62. Hebr. Adam; dat is, een man. De tegenstelling wijst uit dat Adam hier een man betekent. Uit duizend; te weten, mensen of mannen. 63. Anders: maar een vrouw met al die dingen begaafd. Hij wil zeggen dat men zeer weinig mannen vindt, die wijs, goed, voorzichtig en van grote kennis zijn, maar nog veel weiniger zulke vrouwen. Zie Spreuk.31:10. De woorden een en geen worden hier genomen voor weinig en weiniger, te weten in vergelijking van de anderen. Dewijl vele godzalige mannen en vrouwen anderszins in het Oude en Nieuwe Testament vermeld zijn. 64. Te weten, onder de duizend dat is, vele mensen, of onder de vrouwen.